Nederland en de andere EU-landen werken al sinds 1962 samen om voor een stabiele voorziening van betaalbare levensmiddelen en voor een fair inkomen voor de boeren te zorgen.In de loop der tijd zijn er ook nieuwe uitdagingen bijgekomen voor de landbouw. Denk aan plattelandsgebieden en landschappen duurzaam beheren, biodiversiteit en het klimaat beschermen. Voor de komende jaren is afgesproken dat minstens een kwart van het landbouwgeld aan die nieuwe uitdagingen moet worden besteed.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) wordt op Europees niveau beheerd en bepaalt onder welke voorwaarden boeren hun taak in de samenleving kunnen vervullen. Het is op de volgende manieren actief:
- Inkomenssteun voor boeren;
- Marktmaatregelen om het hoofd te bieden aan moeilijke marktomstandigheden, zoals ziektes of overaanbod;
- Plattelandsontwikkelingsmaatregelen om de leefbaarheid van het platteland te bevorderen.
Ook tijdens de coronacrisis ondersteunde de Europese Commissie boeren en voedselproducenten. Dankzij de Green Lanes bleven de grenzen open voor voedselverkeer en seizoenarbeiders in de land- en tuinbouwsector. De EU stelde ook rechtstreekse steun beschikbaar voor landbouwers, onder de vorm van extra leningen, subsidies en hogere voorschotten op betalingen.
Lees ook: Rijksoverheid: landbouwbeleid
Toekomst van het landbouwbeleid
Het GLB evolueert mee met nieuwe maatschappelijke uitdagingen en doelen. Sinds 1 januari 2023 is er een overgang naar een nieuw landbouwbeleid dat eerlijker, groener, diervriendelijker en flexibeler is.
De EU-landen moeten hogere milieu- en klimaatambities in de landbouwsector behalen, in overeenstemming met de doelen van de Europese Green Deal om een klimaatneutraal continent te worden. Dat betekent onder meer wetlands en veengebieden beschermen, meer landbouwgrond voor biodiversiteit bestemmen, biologische landbouw stimuleren en nieuwe inkomstenbronnen voor landbouwers ontsluiten via koolstoflandbouw.
Het nieuwe GLB zal ook de ongelijkheden in de verdeling van inkomenssteun beginnen weg te werken, ten voordele van kleine en middelgrote familiebedrijven en jonge landbouwers.
De EU-regels voor het GLB zijn eenvoudiger en flexibeler geworden. Elk EU-land moest een strategisch plan indienen bij de Commissie. Daarin staat hoe ze de EU-doelen in hun land gaan toepassen. Het strategisch GLB-plan van Nederland is goedgekeurd door de Europese Commissie. Daarmee komt 4 miljard euro aan fondsen beschikbaar.
Lees ook: 4 995 081 euro extra EU-steun voor Nederlandse boeren voorgesteld ivm negatieve gevolgen klimaatverandering
EU-middelen voor Nederlandse landbouw
Het GLB wordt uit de EU-begroting gefinancierd, maar de betalingen worden door elk EU-land op nationaal niveau beheerd.
In de komende jaren (2021-27) gaat 30,9% van de EU-begroting naar het GLB. Dat is een forse vermindering sinds de jaren 1980, toen nog meer dan 70% naar landbouw ging.
Voor de periode 2021-2027 zijn de volgende bedragen voor Nederland gereserveerd:
- 5,023.7 miljoen euro aan rechtstreekse betalingen uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF).
- 529.1 miljoen euro uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.
EU-steun voor innovatie en export
Kennis en innovatie zijn essentieel voor een slimme, veerkrachtige en duurzame landbouwsector. Het EU-beleid stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve methodes en technieken in de landbouw, zoals plantenveredeling, precisielandbouw, waterbeheer of energiezuinige kassen. Nederland is op dat gebied een voorloper in Europa.
Het Horizon Europa-programma heeft de komende jaren 10 miljard euro voor onderzoek en innovatie op het gebied van voeding, landbouw, plattelandsontwikkeling en de bio-economie gereserveerd. De Universiteit van Wageningen kreeg bijvoorbeeld ruim 1 miljard euro aan EU-onderzoekssubsidies sinds 2007. Lees ook meer over EU-initiatieven op het gebied van onderzoek en innovatie in de landbouw.
Nederland is de op één na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. Dankzij de Europese interne markt kan Nederland zijn producten makkelijk verkopen aan andere Europese landen.
De Europese handelsverdragen hebben dan weer drempels verlaagd voor de export van landbouwgoederen naar belangrijke afzetmarkten buiten de EU.
EU als belangrijke afzetmarkt
In 2022 heeft Nederland voor €122,3 miljard aan landbouwgoederen binnen de EU geëxporteerd. Dat is in totaal gaat 69,7 % van de Nederlandse export. Er was handel met: Duitsland (24% van export en 18% van de import), België (12% van de export en 13% van de import) en Frankrijk (8% van de export en 7% van de import). De € 122,3 miljard aan export bestaat uit: goederen die in Nederland zijn gemaakt (€ 79,8 miljard) en wederuitvoer (€ 42,5 miljard).
Van zuivelproducten tot kunstmest
Dit waren vorige jaar de producten met de hoogste exportwaarde: zuivel en eieren (€ 11,9 miljard), sierteeltproducten (€ 11,5 miljard), vlees (€ 11 miljard), dranken (€ 8,1 miljard) en natuurlijke olie en vetten € (8,1 miljard). Verder is de export van landbouwgerelateerde goederen gestegen naar naar € 13,4 miljard (23% groei t.o.v. 2021). Enkele voorbeelden daarvan zijn: landbouwmachines, kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Lees verder.
Succesverhalen:
Europa investeert ook in het Nederlandse platteland:
- Zie hier de diverse inspirerende verhalen van Nederlandse boeren, die EU-subsidie hebben gekregen.
- Zie hier diverse andere succesverhalen op gebied van gezondheidheid, vervoer, duurzaamheid etc. Deze projecten zouden zonder subsidie niet mogelijk zijn geweest in Nederland.