
Dit is een ingezonden artikel geschreven door:
Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie en
Jessika Roswall, EU-commissaris voor Milieu, Waterweerbaarheid en een Concurrerende Circulaire Economie
Van microben en organismen die dood organisch materiaal afbreken, die het ecosysteem intact en de landbouwgrond gezond houden. Of van kustlijnen en overstromingsgebieden, die kostbare installaties tegen extreem weer beschermen. Wanneer de natuur bloeit, floreren bedrijven. Maar wanneer de natuur het zwaar heeft, wordt dit ook bij bedrijven gevoeld.
Dit wordt vandaag de dag maar al te duidelijk. Klimaatrisico's zorgen voor een enorme stijging van verzekeringspremies. Overstromingen verstoren toeleveringsketens en beschadigen kritieke infrastructuur. De daling van het aantal bestuivers leidt tot een lagere landbouwproductie. Bedrijven die zich niet aanpassen aan de klimaatrisico's kunnen de komende tien jaar tot 7% van hun jaarinkomen verliezen, zo blijkt uit onderzoek van het Wereld Economisch Forum. Dit komt grofweg overeen met een coronapandemie die elke twee jaar voorkomt .
Deze prijs is eenvoudigweg te hoog. Het is tijd dat we de waarde van de natuur ook kwantificeren. Tijd om in de natuur te investeren als in elke andere belegging - één die dividend oplevert, vandaag en morgen.
Belonen
De Europese Unie en haar lidstaten steken veel geld in de natuur, en zullen dat blijven doen. Maar er is meer nodig dan enkel overheidsinvesteringen. We moeten een systeem opzetten dat de particuliere sector stimuleert om in de natuur te investeren. We hebben een goed functionerende markt nodig die bedrijven, boeren en investeerders beloont als ze goed omspringen met ons land, onze zee en onze lucht.
Natuurcredits zijn in opkomst. Ze zijn veelbelovend en innovatief en kunnen de manier waarop wij tegen de natuur aankijken, ingrijpend veranderen. Ze bieden bedrijven kansen om in de natuur te investeren en zo biodiversiteit te stimuleren en habitats te beschermen of te creëren. In ruil daarvoor leveren ze geld op voor mensen die werk maken van de natuur. Landbouwers die hun gewassen diversifiëren. Landeigenaren die ecosystemen van waterrijke gebied ondersteunen. Boswachters die bedreigde koolstofvoorraden beschermen.
Model heeft kans van slagen
Dit model heeft grote kans van slagen, daar hebben we bewijs voor. Onze twintig jaar oude EU-koolstofmarkt is een succes. Zij dient haar doel uitstekend en volgt hierbij een eenvoudige logica: de vervuiler betaalt. En wie niet wil betalen, moet innoveren. Het is dus een efficiënt, marktgestuurd instrument dat de particuliere sector aanzet tot innovatie. Dat heeft gewerkt. De afgelopen twee decennia is de uitstoot van broeikasgassen in Europa met bijna 50% gedaald, terwijl de economie is gegroeid. De prijs die sindsdien voor koolstof wordt betaald, heeft 180 miljard euro opgeleverd. Dit bedrag wordt nu opnieuw geïnvesteerd in klimaatprojecten en innovatie.
Effecten meten en kwantificeren
Maar de natuur is complexer en diverser dan koolstof. Wat hebben Nederlandse tulpen, Griekse olijfolie en Fins sparrenhout met elkaar gemeen? Zijn een project voor waterrijke gebieden en een herbebossingsproject wel met elkaar te vergelijken? Een nieuw systeem werpt ook nieuwe vragen op. De belangrijkste vraag is misschien wel hoe we het effect van acties voor de natuur kunnen meten en kwantificeren.
Successen meten
Alleen met een zorgvuldig meetsysteem en een goed doordachte methode om successen te meten, kunnen natuurcredits een succes worden. Ook moeten er stevige bestuursstructuren worden opgetuigd en moet iedereen mee kunnen doen. Lokale investeerders moeten weten waar ze aan toe zijn. Er moet controle worden uitgeoefend en ook transparantie is een must om greenwashing te voorkomen. Verder moet het makkelijk en aantrekkelijk zijn om mee te doen, zonder kostbare administratieve rompslomp.
Toename natuurcredits
Deze vragen mogen complex zijn, maar daar komen we wel uit. Nog belangrijker, we hebben het tij mee. De vraag naar natuurcredits neemt binnen en buiten de EU toe. De EU steunt al proefprojecten in Frankrijk en Estland, en er staan meer projecten op stapel. Sommige lidstaten hebben al hun eigen systemen. Overal ter wereld ontstaan nieuwe projecten van lokale overheden en bedrijven. Volgens het Wereld Economisch Forum kan de wereldwijde vraag naar natuurcredits in 2050 tot 180 miljard Amerikaanse dollar oplopen. De potentiële kopers vormen een grote, diverse groep, want de vooruitzichten zijn aantrekkelijk.
Overstromingen en perioden van grote droogte zullen steeds vaker voorkomen en bedrijven zullen de risico’s voor hun toeleveringsketens willen verkleinen, hun verzekeringspremies willen verlagen en meer acties ten gunste van de natuur willen opzetten. Financiële instellingen zien risico’s voor de biodiversiteit steeds vaker als een essentieel financieel risico dat moet worden beperkt.
Financiering stimuleren
Op maandag 7 juli presenteerde de Europese Commissie de routekaart voor natuurcredits. Zo wil zij particuliere financiering stimuleren en zorgen voor nieuwe inkomstenbronnen voor het bedrijfsleven. We willen deze markt stap voor stap verder ontwikkelen, samen met het veld. De EU, met haar interne markt van 450 miljoen mensen en 25 miljoen bedrijven, verkeert in een ideale positie om deze innovatieve markt te doen groeien, de belangstelling van beleggers aan te wakkeren en de marktintegriteit te waarborgen.
Slimmere win-winoplossingen
Te lang hebben we natuurverval als kostenpost gezien, in plaats van in te zetten op herstel. Maar met de juiste investeringen en stimulansen komen we tot slimmere win-winoplossingen. Goed voor de natuur, goed voor bedrijven, maar de uiteindelijke winnaars zijn we zelf.